In 'De laatste dagen van de dorpsgek' onderzoekt Breteler hoe plattelanders eeuwenlang zijn omgegaan met geestelijke gezondheid. Ze vraagt zich af hoe het kan dat er op het Friese platteland opmerkelijk veel zelfmoorden plaatsvinden en wat er met de 'dorpsgek' is gebeurd. Breteler heeft een punt, want het is inderdaad een onderbelicht onderwerp.
Toch heb ik het gevoel dat er weinig verschil is in psychische problematiek tussen het Friese platteland en die in de Friese steden, al zal het isolement en de eenzaamheid van het platteland wellicht een rol hebben gespeeld bij de overdaad aan zelfmoorden. Iemand, die lijdt aan depressie of zielenpijn, heeft in de stad meer mogelijkheden om zijn of haar kwaal met iemand te bespreken. Buurvrouwen kletsen en arbeiders ouwehoeren. Op het platteland lijdt je veel meer in eenzaamheid en dat alleen al kan de discrepantie in het aantal zelfmoorden verklaren.
Mensen met psychiatrische stoornissen moesten in vroeger tijden wel in dorp of stad worden gehouden. Er was geen alternatief. Pas bij extreme vormen konden deze mensen in een zogenaamd dolhuis geplaatst worden. Rond de eeuwwisseling (die van de 19de naar de 20ste) werden de eerste psychiatrische ziekenhuizen opgericht en daar konden de ernstigste gevallen opgenomen worden. Ze verbleven daar lange tijd (soms de rest van hun leven) en werden daar aan structuur en regelmaat onderworpen. Dat hielp voor veel patiënten. Intussen zijn de tijden veranderd en worden patiënten, nu cliënten genoemd, weer zoveel mogelijk in hun eigen omgeving opgevangen. Begeleid wonen is tegenwoordig het toverwoord.
Dan de vraag wat er met de dorpsgek gebeurd is. Allereerst is de dorpsgek niet slechts een fenomeen van het platteland. Afwijkende personages komen tot in deze tijd ook voor in de stad. Het verdwijnen is ook geen mysterie: hij is gediagnosticeerd en gemedicaliseerd.
Eerst kregen veel van deze mensen het etiket MBD (Minimal Brain Damage) opgeplakt en toen de wetenschap geen schade aan het brein kon ontdekken, kreeg de afkorting de betekenis Minimal Brain Dysfunction. Ook die kwalificatie is in de vergetelheid geraakt en tegenwoordig zijn er talloze diagnoses mogelijk. De psychiater kan daarbij een diagnose kiezen uit zijn bijbel, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders ofwel de DSM. Maar psychiatrie is natuurlijk geen exacte (of zelfs echte) wetenschap en iedere diagnose is daardoor slechts de beste gok van een psychiater.
Ik heb de indruk dat het gekozen onderzoeksgebied wat te groot is voor die paar interviews die Breteler gevoerd heeft. Ook blijkt ze regelmatig in de war te zijn voor wat betreft de betekenis van de termen 'incest' en 'inteelt'.
Indien de titel van het boek je doet denken aan 'Hoe God verdween uit Jorwerd' dan heeft de lezer gelijk: Geert Mak las het boek en meende 'Het fenomeen 'dorpsgek' zo ziet de tegenkant van het idyllische plattelandsleven er dus uit. Origineel, inhoudelijk sterk, zeldzaam leesbaar. Wat een goed boek!'
Ik ben het niet met Geert Mak eens, maar ik begrijp hem wel: hij heeft het einde van zijn schrijversloopbaan in zicht (en wordt in 2025 al 78 jaar oud) en ziet in Anne-Goaitske Breteler wellicht een literaire opvolger.
Ondanks mijn gemopper is Breteler's boek zeer leesbaar en zeker moderne psychiaters zouden het verplicht in hun boekenkast moeten hebben, al was het alleen al om inzicht te krijgen in de historie van de eenzaamheid.
'De laatste dagen van de dorpsgek' van Anne-Goaitske Breteler is uitgegeven door Prometheus en is verkrijgbaar bij je plaatselijke boekhandel of via hier bij bol.com.
No comments:
Post a Comment